
Messemaker 1847 is immers een grote vereniging met negentig leden die een bondsnummer hebben en dus extern kunnen spelen, waar wij er slechts elf tegenover kunnen stellen. In de loop van de tijd, en ook voor de aanvang van deze competitie, zijn er bij ons sterke spelers verdwenen. Maar Calimerootje spelen is er natuurlijk niet bij. Gewoon spelen en wel zien waar de vloot op de zandbanken loopt.
De inhoud van die e-mail? Wel, Cor Paans schreef: "Allen gefeliciteerd met deze mooie overwinning! Het is altijd zeer welkom als de eerste ronde gewonnen wordt. Kunnen jullie mij een korte impressie van je partij opsturen, dan maak ik er een stukje van voor de site." Wel, die verzamelde stukken kun je hieronder lezen.
Hans Nunnikhoven schreef over zijn partij met zwart aan het eerste bord tegen Frank Michielen: Het was een Franse opening waarbij in de opening veel theorie werd gespeeld. Uiteindelijk werd ik steeds verder teruggedrongen en moest ook mijn f- en h-pion meegeven. Hier moet ik ergens verloren hebben gestaan, maar in het middenspel werden mijn stukken actiever gepositioneerd om in het verre eindspel via een combinatie een loper te winnen. Daarna moest ik nog even oppassen voor eeuwig schaak. Na dit uit het spel gehaald te hebben won ik de partij. (Hans Nunnikhoven 1804 - Frank Michielen 1798 1-0)
Aan bord twee speelde Wim Jongeneel met wit tegen Jamy Farid. Wim meldt: Het begon met een Caro-Kann opening, waar ik op de zesde zet al afweek en daardoor in het middenspel een pion verloor. Mijn tegenstander ging toen met pionnen lopen en dat gaf mij de kans mijn stukken op f7 te richten. Er ontstond aan beide kanten een gevaarlijke stelling. (Aanval op koning tegen pionnen die dreigden te promoveren.) Er werd aan beide kanten een kwaliteit geofferd. Na ruiling van enkele stukken ontstond er een stelling met ongelijke lopers. Mijn tegenstander zat toen in tijdnood en had nog 60 seconden op de klok, terwijl ik nog een minuut of acht bedenktijd bezat. Na een remise-aanbod van mij dat werd afgeslagen, kwam een remise-bod van hem, dat werd afgeslagen door mij. Na het horen van de tussenstand werd uiteindelijk remise aangenomen in een remise-achtige stelling. (Wim Jongeneel 1772 - Jamy Farid 1748 ½-½)
Pearl Uyttenhove beschrijft op beeldende wijze het verloop van zijn partij tegen Bert Vlot: Aan bord drie verdedigt Bert Vlot (1685) met wit het Goudse banier tegen Pearl Uyttenhove (1595). In een half gesloten centrum bereidt Bert met De2 de lange rokade voor. Hij overziet een tactische finesse. Nadat zwart zijn d-pion voor de witte e-pion heeft geruild, blijkt pion d4 ongedekt. Zwart laat deze weerloze boer door zijn dame inrekenen. Met een pion minder besluit Bert tot ruil van de dame en twee paar lichte stukken, waar zwart gretig op in gaat, want wits mogelijkheden voor tegenspel zijn nu aanzienlijk afgenomen.
Er komt nu een complex eindspel met een Gouds vendel bestaande uit het torenpaar, het loperpaar en vijf pionnen. De witte koning heeft zijn tenten op de damevleugel opgeslagen. De zwarte krijgers bestaan uit torenpaar, zwartveldige loper, een paard en zes pionnen. De zwarte hoofdman voert zijn stamgenoten vanuit het centrum aan. Voor de pion heeft wit tijdelijk compensatie in de vorm van ontwikkelingsvoorsprong en een centrale stukkenopstelling. Zwart heeft nog veel zetten nodig om zijn stukken goed op te stellen. Door ruil van een paar torens verlicht zwart de druk op zijn stelling en bouwt langzaam zijn voordeel uit. Daarbij moet zwart voortdurend rekening houden met tactische mogelijkheden voor wit omdat zijn monarch op e7 kwetsbaar is voor penningen door witte toren/loper batterijen.
De beide a-pionnen worden geruild en virtueel is de witte koning afgesneden van de koningsvleugel. Ruil van de laatste twee torens zou alleen zwart helpen. Degelijk als 'Die Mannschaft' neemt wit een sterke defensieve positie in. Pionnen zijn de moeilijkste stukken om mee te spelen. Pearl heeft weliswaar een vier tegen drie meerderheid op de koningsvleugel en een loper en paard in een gesloten stelling, maar om voortgang te boeken moet hij de stelling openen, iets waar het witte loperpaar reikhalzend naar uitkijkt.
Maar: "Om velden te krijgen moet je velden geven." (Robert James Fischer)
Bert beperkt zich tot passieve verdediging en hoopt op betere tijden. Terecht. Zwart is iets te gretig met het openen van de koningsvleugel. De zwartveldige lopers worden geruild, zwart krijgt een vrije f-pion en een geïsoleerde h-pion tegenover een witte h-pion, maar de zwarte toren en het zwarte paard staan niet goed opgesteld om de zwarte pionnen te ondersteunen. De witte toren die twintig zetten lang zijn tijd moest beiden, ruikt nu bloed en gaat vanuit het verre b2 aangemoedigd door zijn koninklijke meester achter de kwetsbare zwarte h-pion aan.
De zwarte koning snelt zijn h-pion te hulp. Bert stelt Pearl voor een keuze: zetherhaling of de pion opgeven en in een iets betere stelling met een langzaam plan de overwinning proberen te behalen. Met zes tegen vijf minuten op de klok kiest Pearl voor het eerste. Grijnzend van oor tot oor nemen de witte stukken weer plaats in het doosje. Ze hebben het vaandel van hun koninklijke meester succesvol verdedigd. (Bert Vlot - Pearl Uyttenhove ½-½)
Han van Gorkom schrijft over zijn partij met wit aan het vierde bord: Ik speelde met wit tegen Simon Hamelink die - volgens de site van de oudste schaakclub van Nederland ‘Messemaker 1847’ – in KNSB-team 2 staat opgegeven, maar nu dus uitkwam voor het RSB-team. Met een rating van 1651 was op papier mijn tegenstander nagenoeg van het zelfde niveau, maar dat bleek echter alleen op papier zo te zijn. Vooraf probeerde ik bij de wat stugge tegenstander het ijs te breken door te vragen of hij familie was van Jacques Hamelink, van wie ik in de jaren zeventig nog wat gedichten had gepubliceerd, maar dit kon Simon niet bevestigen, wel dat hij ook uit Zeeland kwam. Mijn partij deed overigens wel aan het verhaal ‘Een opgehouden onweer’ van Jacques Hamelink denken: het verhaal over twee jongens speelt zich af in een moeras en loopt voor één van de twee fataal af.
Hoewel mijn tegenstander de Pirc-verdediging hanteerde die ik zelf ook regelmatig probeer te volgen, raakte ik al snel de weg kwijt: 1.e4 d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 Pd7 4.Pf3 e5 5.dxe5 dxe5 (normaal speel ik hier loper c4, geen idee waarom ik hier van afweek. Loper c4 had nog steeds gekund, maar ik speelde 6.a3 c6. Ik werd steeds verder het moeras ingetrokken en in plaats van 7.Le2 speelde ik 7.Lc4 Le7 8.0-0 0-0 9.Lg5 b5 10.La2 Dc7... Vanaf deze zetten heb ik alleen maar geprobeerd uit dit moeras te komen, maar Simon was niet bereid om mij een handreiking te geven. Na 29 zetten vond ik het genoeg en gaf ik op. Geen ‘ Luctor et emergo’ voor mij. (Han van Gorkom 1647 - Simon Hamelink 1651 0-1)
Aan het vijfde bord speelde John van Waardenberg met zwart tegen Wibo Bourguignon. John schreef even een paar zinnen: Het werd een Scandinavische opening, waarbij ik met zwart te passief speelde en me moest beperken tot verdedigen. Na een stukoffer van mijn tegenstander voor scherpe aanval, miste ik waarschijnlijk een zet op remise of meer. Helaas verloren dus. (John van Waardenberg 1671 - Wibo Bourguignon 1615 0-1)
Fons Claessen speelde met wit aan bord zes het Londonsysteem tegen Zoran Zekusic. Fons: Met een beetje hulp van mijn tegenstander wel een mooie partij. Met 26...f5 gaf mijn tegenstander me teveel gelegenheid voor aanval. De zwarte dame werd ingesloten en Zoran moest om dameverlies te voorkomen een paard geven. Nadat de stand hopeloos geworden was, gaf mijn tegenstander op. Er hadden nog aardig wat zetten kunnen volgen. Beiden hadden nog rond de 10 minuten. (Fons Claessen 1376 - Zoran Zekusic 1612 1-0)
Cor Paans nam het met zwart op bord zeven op tegen Albert-Jan Wagensveld. Cor bericht: Mijn tegenstander opende met e4 en, ik had het niet afgekeken van Wim (zie bord 2), ook ik antwoordde met een Caro-Kann-opstelling. Mijn tegenstander had wat moeite met deze verdediging, dus ook ik week af van de normale paden. Zoals velen weten doe ik dat wel meer en loopt dat meestal verkeerd af. Deze keer liep het gelukkig toch wat anders. Ik speelde het flink aanvallend en dat leidde al snel tot een vervelende dubbelpion voor mijn, zeker niet vervelende, tegenstander. Wat later in de partij krijg ik de mogelijkheid de dame te winnen voor een toren en een loper.
Door binnen te dringen met mijn dame in de witte stelling kon ik nog wat verschuivingen teweegbrengen. Natuurlijk moest ik wel goed blijven kijken dat ik ook weer veilig kon wegkomen. Onderwijl probeerde Albert-Jan toch nog wat onheil in mijn stelling te brengen met toren en paard. Ik had mijn koning, m'n toren en vooral mijn loper zo staan dat ik daar toch niet veel van te duchten had. Van een eventuele paardvork bijvoorbeeld.
Wits koning kwam op een vervelend plekje te staan waar ik hem met mijn dame schaak zou kunnen geven. Ik probeerde door een zet van mijn toren een pion te bedreigen van wit en wat ik hoopte gebeurde. Albert-Jan dacht de pion te kunnen verdedigen met een niet gedekte toren. Doordat ik nu de damezet uitvoerde met schaak, zou de toren vallen. (Cor Paans 1482 - Albert Jan Wagensveld 1587 1-0)
Aan het achtste bord nam Willem Weerdesteijn met de witte stukken voor zich plaats tegenover Ruud Breedveld. Willem geeft een korte karakteristiek door van de partij: Na d4 volgde rustig spel, met een pion meer voor wit. Na de helaas voor wit zo kenmerkende blunder – dit keer slechts een loper tegen een pion door een simpel aftrekschaakje – wist wit uiteindelijk een pion te laten promoveren. (Willem Weerdesteijn 1434 - Ruud Breedveld 0 1-0)
Klik hier voor de volledige uitslagen van deze wedstrijd.
De ranglijst en een overzicht van alle uitslagen vind je nadat de competitieleider van de RSB deze heeft bijgewerkt via "Extern" ⇒ "DWD-Viertal RSB Klasse 2A".
Mooie foto,s van de ploegende schakers ook de stukjes test erbij zijn leuk en duidelijk. Het is er even niet van gekomen om de prettige sfeer van jullie schaakvereniging op te snuiven. Ondanks dat ik al lang met pensioen ben heb ik toch veel om het lijf en moet ik soms even rust nemen. Maar zo gauw de tank weer goed gevuld is kom ik beslist weer eens langs.
Groet,
Ben de babbelende schaker.
Je bent altijd welkom Ben. Dank voor je reactie.