7e ronde: “Het verhaal van Dick de Jong” 3


Na het verlies van een volle toren lag hij voor het oprapen...

Dick de Jong

RONDEVERSLAG | Soms klimt iemand nog wel eens mijn hoofd binnen die al lang niet meer onder ons is. Dit keer was het Dick de Jong. Vraag me niet waar hij zo plotseling vandaan kwam. Hij was er en ging niet meer weg. Over Dick schreef ik veertien jaar geleden een verhaal na zijn voor mij onverwachte dood. Misschien gaat hij weer als ik het verhaal nog eens onder de aandacht breng:

Op het kleuterpleintje achter de school, waar de kleinsten rustig kunnen spelen was hij die woensdagmiddag gesnapt. Als laatste had hij dralend de school verlaten en de meester had hem met zachte hand naar de deur geloodst. “Het zijn geen waterplantjes hoor”, had hij als antwoord op zijn vraag gekregen. “Je hebt ze gisteren al water gegeven, was je dat alweer vergeten?”

Hij had gehoopt ze te kunnen ontlopen door over het hekje te klimmen en via het kleine plein naar huis te gaan, maar ze hadden hem doorgehad. Ineens was hij omsingeld. Machteloos balde hij zijn vuistjes, maar hij durfde niets te zeggen. Willoos liet hij zich van de ene kwelgeest naar de andere duwen, maar hij durfde niets te doen. Het treiterend gejoel, “Stomkop, scheitezel!”, verdoofde zijn kleine brein. Niets begreep hij ervan, niets. Waarom moesten ze hem altijd hebben? Omdat hij niet mee kon komen in de klas? De tranen biggelden langs zijn wangen. Was hij maar groter … sterker.

Een enorm gebrul drong zijn oren binnen en hij kromp nog verder ineen. Nu zouden de klappen komen. Hij zette zich schrap…Maar de klappen kwamen niet. Door de natte mist in zijn samengeknepen ogen heen zag hij er twee als door een mokerslag een meter achteruit vliegen. Van de andere twee zag hij vaag hoe hun voeten zich razend rennend verwijderden. Nog een oerkreet en toen werd het stil. Hij voelde een hand op zijn kleine schouders en een andere hand streek over de tranen op zijn wangen en toen door zijn haar. Bevend over zijn hele lijf draaide hij voorzichtig zijn hoofd omhoog en keek in het woedendrood vertrokken gezicht van zijn broer Dick…

Ik kwam hem na het sluiten van mijn stamkroeg in de catacomben onder de kunstenaarssociëteit tegen. Die nacht stak ik in blakende vorm. Een gevulde blauwe blazer stond aan de bar te oreren, dat er op de wereld geen grotere proleet was dan hij. Zijn gehoor bestond uit vier extra ballen, die bij zijn gebral voortdurend hun instemming betuigden en vooral op zijn beurs meezopen. Even later noemde hij zichzelf vol zelfovertuiging een groot Ariër, waarop ik duidelijk en met opzet iets te geforceerd in de lach schoot. “Waar moet je zo om hinniken kaerel”?, affecteerde hij. “Wel”, antwoordde ik fijntjes, “Als je zowel proleet als Ariër bent, dan rest mij slechts de conclusie dat je gewoon een proletariër bent, niet?” De zelfvoldane uitdrukking op zijn gezicht veranderde op slag. Dit betekende oorlog.

Ik zag een rossige knaap aan de andere kant van de bar grijnzend knikken van instemming. “In ieder geval één medestander”, dacht ik. Grijsbroek liet mijn plagerijtje niet over zijn kant gaan en probeerde, voortdurend denigrerende opmerkingen aan mijn adres makend, me neer te zetten als een dubbeltje uit de laagste maatschappelijke klassen. Een rooie, zonder beschaving of cultuur en vanzelfsprekend ongeletterd. Ik schikte me in het onvermijdelijke, dat ik zelf had uitgelokt. Na nog een aantal glazen wijn met een begeleidend gymnasiaal “Ad fundum” en “In vine veritas” achterover gekieperd te hebben keek hij me uitdagend met toegeknepen rode oogjes aan en vroeg: “Zeg kaerel, heb jij nog iets interessants gelezen de laatste tijd behalve dan die Playboy of de VI waar jouw soort zo vaerzot op is? Ghè, ghè ghè, bierdrinkertje?” Ik veinsde aarzeling. “Ik eehhh ben net klaar met ‘Das Kapital’ van Karl May meneer”, hakkelde ik quasi hulpeloos. De naderende triomf blies zijn borstkas en zijn vurige wangen op toen hij me toebeet: “Das Kapital? …, Das Kapital kaerel…. Da’s nie van Karl May! Da’s verdemme nog aen toe van Karl Marx!” Met intens genoegen liet ik de val dichtklappen en zette hem mat in één met een droog: “Ach, jaah natuuurlijk, ik vond ook al dat er zo verdomd weinig indianen in voorkwamen..."

“Dick”, stelde hij zich met een nauwelijks verholen grijns voor. “Willem”, zei ik. “Je had hem mooi te pakken, Willem.” “Dank je, Dick.” Zonder overbodige woorden op slag twee samenzweerders in humor en taal.

Aan de oppervlakte scheen hij iemand waarmee “je kon lachen”. Dick voelde zich ogenschijnlijk echter niet belemmerd door de indruk, die hij maakte. Hij schreef kolderieke teksten voor zijn cabaretgroep “Dramacabaretirade” en die naam alleen al verried zijn passie voor taal, die ik met hem deelde. In 1978 stond hij met veel succes op het podium bij het befaamde Camerettenfestival in Delft. Veel talent is daar de weg naar het succes ingeslagen. Veel talent haalde het later ook niet. Na lang aandringen kreeg hij me zover, dat ook ik eens een tekst en muziek zou schrijven voor zijn cabaret. Het werd de “Tango Consulado”. Een lied over de moordaanslagen op ambassadeurs, consuls en andere leden van het Corps Diplomatique door terroristen van de ETA, de IRA en de Rote Armee Fraktion, die ons ook in die tijd regelmatig vanuit de krantenkoppen toeschreeuwden. Vol vuur en onderbroken door daverende lachsalvo’s, getooid met ceremoniële steek en oranje sjerp zong Dick bij de repetities dit nog immer actuele lied:

“Want neem nou Theo in Montevideo
die etters legden in zijn kofferbak een bom
’t gebeurde meermaals over de hele wereld
en vele vrienden van het Corps kwamen zo om…”

Ook Ed in Bled, Thijs in Parijs, Rein in Berlijn en Willem-Jan in Teheran legden in het lied allen op gruwelijke wijze het loodje.

Wij konden het spelen met taal niet laten. Hij verzon zinnen, waarin zoveel spellingsaddertjes het gras bevolkten, dat je een ster was als je onder de tien fouten bleef. Ik herinner me er (gedeeltelijk) eentje waarin een “…adellijke douairière, die (…) in laadjes (laatjes) met gouden handvatten bewaarde, althans (…) nochtans gevonnist werd door middel van rattenkruit …” Veel later zou Dick in de stoel van de televisiequiz “Lotto Weekend Miljonairs”, inmiddels corrector van beroep, aangeven dat zelfs de spelling van de tekst in het “Groot Dictee der Nederlandse Taal” verre van foutloos is. (Hier het filmpje.)

Onze manier van taalgebruik onderscheidt ons van de dieren en dus limerickte Dick:

Een neusarts kreeg te Neerlangbroek
Een boze neushoorn op bezoek
Wiens neus volkomen was verstopt.
Maar, zo sprak het dier beknopt,
dat is op zich niet zo’n bezwaar,
Als ik maar wist door wie… en waar.

Zoals de meeste echte humoristen zwaarmoedig van aard zijn, was ook Dick soms somber. Heel gevoelig en kwetsbaar ook. Als ik eens in een onbewaakt ogenblik naar zijn koppie keek en vroeg wat er aan de hand was ontweek hij mijn blik met: “Niks, ik zweet gewoon een beetje uit mijn ogen.” Ik zweeg dan, maar zag een verdrietige grote broer, die voor zijn geestelijk minder bedeelde broertje opkwam.

Uitersten echter werden vol vuur en passie opgezocht en vooral datgene dat zo op het oog vanzelfsprekend was moest ontleed, beoordeeld, overdacht en genadeloos blootgelegd worden. “Ïedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen”, was zo’n voor-zoete-koek-aanname en dus correspondeerde hij oeverloos en vol leedvermaak met het Ministerie van Binnenlandse Zaken om toch maar vooral te weten te komen waar hij die Wet dan wel kon aanschaffen om zijn burgerplicht te vervullen. Hij kreeg antwoord, maar een echt antwoord bleef tot zijn genoegen uit.

Ongefundeerde zelfingenomenheid kon hij niet uitstaan. Je spant je tot het uiterste in, maar je blijft bescheiden. Je mag op grond van wat je hebt verworven best kritiek hebben, want dat steunt dan tenminste op een stevige ondergrond. Dick gaf zich op voor een spelshow op televisie, waarin Ted “Snor” de Braak de quizmaster was. Dick vond hem een arrogante kwast en bleef hem tijdens de opname dan ook met gespeelde domheid consequent “Meneer Ed de Braak” noemen tot de arme quizmaster bijna ontplofte van louter ergernis.

Ik heb zijn idee dat het eigenlijk belachelijk is om een kruisje te zetten bij elke tien jaren of je vijfentwintigste of vijftigste levensjaar te vieren omarmd. Veelvouden van vijf en tien lijken logisch, maar hoe zouden we rekenen als we vier vingers aan elk van onze drie handen zouden hebben gehad? Mijn drieënvijftigste verjaardag werd dus een priemgetallend goed feest, maar Dick nodigde gasten voor een zomaarparty uit om pas tegen het einde te onthullen, dat het ter ere van zijn miljardste seconde was.

Groothoofd werd opgericht en Dick verzorgde de notulen bij de oprichtingsvergadering van die nieuwe Dordtse schaakvereniging. Aan de Steegoversloot schalde het “TotoLotto” van Dick op iedere speelavond. Hij kwam aan je schaakbord en je was verplicht een formuliertje in te vullen. Hij plakte dan een zegeltje, scheurde het origineel van de kopie, inde het bedrag, waarvan een deel voor de clubkas bestemd was, en totolotto-de naar het volgende tafeltje.

De loting wees uit, dat we elkaar die avond aan het bord zouden treffen. Ik merkte aan alles, dat hij het absoluut verafschuwde. Hij was helemaal in het schaken, correspondeerde schaak over de hele wereld en vond het volgens mij maar niks, dat de warme wereld van zijn schaakfantasie nu moest worden verlaten voor de koude realiteit aan het bord. Het wedstrijdformulier bewaar ik met begrijpende gevoelens nu ik het na lang zoeken heb teruggevonden. Ik noteerde destijds om de tien zetten de verbruikte bedenktijd en ik zie nu, dat het afbreken van die partij door hem geregisseerd werd. Ik moest de zet afgeven en stond straal gewonnen. Dick had vanaf het begin van de Spaanse partij achter de feiten aangelopen en zou eigenlijk moeten opgeven. Hij deed het niet en dus ging mijn zet onder couvert en voorzien van beider handtekeningen in bewaring bij de competitieleider. Pas weken later en na enig aandringen zei Dick: “Welke partij? Ooh, die? Die had ik toch al opgegeven”?

Ik neem het hem niet kwalijk. We leven allemaal met dromen, sprookjes, mythen. Soms zetten we de realiteit naar onze hand. Vaak hebben we het Verlangen nodig om staande te blijven.

Dick verdween uit mijn leven zoals hij gekomen was. Plotseling. Ik vernam, dat hij naar de Filipijnen was gereisd om daar kennis te maken met een meisje, dat hij had leren kennen via het internet. Typisch Dick. Je gaat voor honderd procent en niets minder. Al is het naar de andere kant van de wereld. Ik heb ze nog eenmaal vluchtig ontmoet in V&D in Dordrecht. Veel meer dan groeten en een onwennig gesprekje was het niet. Later vernam ik, dat hij ergens in het Groene Hart zou wonen en tot mijn verbazing inmiddels vader was van twee kinderen.

En ik ondernam verder niets. Mijn weerbarstige geheugen, dat me zelden in de steek laat, hield een optie open… Later. Ik zoek nog wel eens contact… Het is te laat. Dick stierf anderhalf jaar na zijn “juniorpensioen”, zoals hij dat noemde. Nog geen zestig jaar oud. Uiteindelijk gesloopt na een gevecht in verloren stelling. Op 13 april 2009 kwam het veel te vroege einde. Echo’s in mijn kop. Spijt. En ik kan nog zoveel over hem vertellen…

...Ik beklim voor Dick uit de steile trap. Feestje! De schetterende soulmusic komt ons tegemoet. Ik hoor bijna, dat Dick iets van plan is. Die muziek zint hem niet. De mensen, die daarnaar luisteren dienen wakker te worden gemaakt. Er moet iets gebeuren. Dan valt er een kortstondige stilte als iemand een plaatje moet wisselen en is het geroezemoes van de feestgangers te horen. Een geraas als van instortende ruïnes vervult het trappenhuis. “Shit!”, “Dick is van de trap gevallen!” Geschokt buigt het meisje, dat net achter hem binnenkomt zich over hem heen. Ze doet haar mond open om hulp in te roepen. Dan richt Dick zich half op, geeft haar een stevige zoen op haar mond en fluistert haar in het oor: “Dit is de zondeval schat, zullen we samen de rest van het Boek vullen?”

...Er is eigenlijk geen moer aan op deze verjaardag tot er van buiten een apocalyptisch geluid tot ons doordringt. Iedereen is geschrokken en een plotselinge stilte dooft de geanimeerde gesprekken. Het geluid van een wegstuiterende fietsbel doet het ergste vrezen… Dan snellen de mannen al eersten naar buiten om te zien welk onheil voor de deur heeft plaatsgevonden. We vinden Dick geheel verstrengeld in een ravage van fietsen. Zijn linkerhand omklemt nog een stuur. De rechter houdt een verfomfaaid bosje bloemen in de lucht. Twee benen steken tussen de spaken van over hem heen gevallen rijwielen heen. Zijn gelaatsuitdrukking verraadt gemaakt ongeloof. We bevrijden hem met grote moeite uit zijn benarde veste. Met zorgelijke behoedzaamheid ondersteunen we hem tot in de gemakkelijkste stoel. Zorgzame meisjes schikken liefdevol wat zachte kussentjes in zijn rug. Als hij met een glaasje wijn voor de schrik, genoeglijk onderuit gezakt alle aandacht naar zich heeft toegetrokken maakt zijn rechterhand een V-teken als hij de verzamelde feestgangers toelacht: “En... Hoe vonden jullie mijn entree?”

Dick de Jong 15 juni 1949 – 13 april 2009. Deze bedroefde herinnering, opgeschreven voor een langvergeten vriend ontworstelt hem aan de vergetelheid zolang ze wordt gelezen. Een lach welt op in mijn binnenste als ik hem, alsof het gisteren was, een nieuwe cabarettekst hoor uitproberen: ”Blauw-Beige, Blauw-Beige de kleur van haar sprei, ze spreidde haar barmen en ik was er bij… Deze kaars brandde en verspreidde veel licht. De rook kringelt na het doven nog even omhoog… Hij leeft voort in zijn kinderen en daar ben ik oprecht blij om...

© Willem Platje april 2009

Pieter Hofstee 5 mei 2022

 

Kopverwisseling

 
Het was een lange partij, die tussen Pieter Hofstee en Pearl Uyttenhove. Er is helaas geen verslag, maar als ik het uit mijn geheugen goed naar boven haal kwam er een heel lastig eindspel op het bord. Beiden een loper en een paard maar nog heel veel pionnen, die behoorlijk immobiel waren. Pieter had het grote voordeel op zijn gemak te kunnen zoeken naar de beste zetten, terwijl Pearl er door vliegende tijdnood toe gedwongen was om steeds snel te proberen de beste verdediging te vinden. Dat was gedoemd een keer fout te gaan. Het paard van Pieter drong de stelling van Pearl binnen. De gevolgen waren desastreus. Door de uitslag wordt aan de kop de eerste positie nu geruild. Wim Jongeneel is weer eerste en Pearl staat nu op de slechtst denkbare plaats: de tweede. (Pieter Hofstee -  Pearl Uyttenhove 1−0)

Pearl Uyttenhove16 januari 2019

 

Planfout

 
De partij tegen Wim Jongeneel, de huidige kampioen, zoals Jisk Liemburg die zag: "Wim hanteerde de witte stukken en ik de zwarte. Het werd een Siciliaan, de Alapinvariant. Eigenlijk betreft dat een geweigerde Siciliaan (1.e4 c5, 2.c3), waarbij wit beoogt extra controle op het veld d4 uit te oefenen. Nou, dat lukte wit prima. Toch kon zwart nog aardig mee tot zo rond de 25ste zet. De ellende zat in het eindspel waarbij het zwarte plan helemaal fout bleek te zijn. Na dameruil was het zes tegen zes pionnen, wit had nog een paard en zwart een loper. Alleen die loper stond niet prettig en dat wist Wim prima uit te buiten. Bij het naspelen zag je de teller bij Stockfish per zet oplopen van +0,8 naar +10. Zwart had dus al kunnen opgeven op de 30ste zet, maar bleef nog tien zetten de ellende vergroten. Maar ja, net als vorige week was het lekker warm en de koffie was weer prima. (Wim Jongeneel - Jisk Liemburg 1−0).

Wim Jongeneel 22 november 2022

 

Oprolstelling

 
Piet Schuller koos voor zijn partij met wit tegen John van Waardenberg voor 1.d4 d5 2.Lf4, de Masonvariant van het Damepionspel. Het slaan van Johns loper op g6 was niet zo'n goed idee, want daardoor kwam de h-lijn open en dat vond de op h8 geposteerde toren wel best. Later gebruik makend van een penning op de h-lijn en een fout van Piet veroverde John twee pionnen, terwijl ondertussen ook de witte koningsstelling werd opgerold. Piet hield het in verloren stelling nog zeven zetten vol, maar langer dan dat kon vanwege gebrek aan bedenktijd helaas ook al niet meer. (Piet Schuller - John van Waardenberg 0−1)

Het initiatief lag in de partij tussen Jan Siebelink en Cor Paans voortdurend bij Jan Siebelink, maar echt doorgepakt werd er niet en daar lag Cor dus niet wakker van. Cor vat het als volgt samen: "Het was een partij waarin rustig gespeeld werd door beide kanten. Grote vergissingen werden er niet gemaakt.Jan maakte wat (misschien te) voorzichtige keuzes en daardoor werd het voor beide kanten lastig om een opening of een aanval te forceren. Ik doe na zet 18 een remisevoorstel en na enig denkwerk gaat Jan daarmee akkoord." (Jan Siebelink - Cor Paans ½−½)

Jan Siebelink 28 februari 2023

 

Paardofobie

 
Rob Truijens had zijn avond niet. In zijn partij tegen Dick Korteland kostte de zet 4...Pa5 hem een stuk, omdat na 5.b4 het paard nergens meer een veilige haven kon vinden. Een tiental zetten later bleek duidelijk dat Rob vandaag eventjes niets van paarden moest hebben, want ook het tweede paard kon door Dick geheel gratis in dankbare ontvangst worden genomen. Even later was het na nog een fout van Rob helemaal gedaan. We zullen uit piëteit niet verder vermelden welk een onheil Rob ook nog overkwam. Tja, wat je in de hand wil houden loopt er vaak uit... (Dick Korteland - Rob Truijens 1−0)

In het gesloten Spaans verzuimde Ton van der Breggen zijn pion op e5 tijdig van een steuntje te voorzien en Wim Platje kwam zo snel een pion voor. Een onnauwkeurigheidje kostte Ton even later een tweede. Een vorkje op dame en paard leek Wim een stuk op te leveren, maar het tegendeel bleek waar. Ton had namelijk ook een stuk kunnen winnen en een beloning in de vorm van een bonuspion. Hij koos er echter voor voor een gemeen valletje op te zetten, waar Wim op straffe van mat niet in mocht trappen. Er bleek uiteindelijk iets niet helelemaal te kloppen in de Tons berekeningen. Wim ging niet mat en Ton gaf na de dame te hebben verloren op. (Wim Platje - Ton van der Breggen 1−0)

Wim Platje 20 september 2021

 

Hij lag voor 't oprapen

 
Fons Claessen speelde met wit het Londonsysteem tegen Michel Verheij. Fons: "In de opening kwam zwart wat gedrongen te staan en na 10.h3 kwam wit in het voordeel." Wat sterker was direct 1.h4 te spelen om direct vol op een aanval in te zetten op de koningsvleugel. Het middenspel was voor Fons en het wachten was eigenlijk om de stelling van Michel te zien instorten, maar dat gebeurde vanwege het taaie verzet niet. Het voordeel van wit smolt als sneeuw op een balkon in de zon. Op de 25ste zet speelde Michel Lf5 en bood remise aan. Maar 25...Lf5 was eigenlijk een verliezende zet. 25.hxg6 moet de winst voor wit betekenen. Fons schrijft: "Uiteindelijk bood Michel remise aan op de 25ste zet. Ik kon het vervolg niet goed uitrekenen, ik twijfelde tussen: 25.Pxf5 of 25.hxg6. Bij het naspelen bleek 25.hxg6 groot voordeel op te leveren. Als zwart de pion op g6 met zijn loper slaat dan komt die loper na f5 vast te staan en gaat dan verloren. Na hxg6 of fxg6 volgt Pxf4 met schaak en groot voordeel. Zwart staat verloren, maar zoals gezegd, ik kon het niet uitrekenen dus accepteerde ik remise op de 25e zet." (Fons Claessen - Michel Verheij ½−½)

Multispeelster Connie Komen nam het met wit op tegen Koos van Dalen. De opening was zo onregelmatig en afwijkend van de "normale" openingen dat de computer niet verder kwam dan "Open Game" in de naamgeving van wat er op het bord werd gezet. Koos ging voortvarend van start en had na zes zetten al twee pionnen geofferd. Zes zetten later had hij ze weer terug en was de stand weer in evenwicht. De zet 15...Dxd4 was veel te optimistisch van Koos en zette een gedwongen reeks zetten in gang, die door Connie feilloos werden uitgevoerd. Het kostte Koos een toren en toen daarna zijn enige troef, de vrije c-pion, verloren ging lag Koos voor het oprapen. Connie schoot met 31.Pe3# in de roos en Koos meedogenloos in de doos. (Connie Komen - Koos van Dalen 1−0)

Michel Verheij 8 maart 2022


De nieuwe ranglijst en een overzicht van de uitslagen vind je via "Intern" ⇒ "Ranglijst".

Reacties zijn altijd welkom. Plaats ze helemaal onderaan bij "Een reactie plaatsen". Je e-mailadres wordt niet zichtbaar bij de publicatie.

© Wim Platje 01-11-2023 13:01

Sponsor van deze ronde:

Johan Went - Oud-speler van De Willige Dame



Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

3 gedachten over “
7e ronde: “Het verhaal van Dick de Jong””

  • hans

    Oud-cabaretier en oud-schaker Dick de Jong overleden
    20 april 2009

    DORDRECHT – Dick de Jong – eens bekend in de Dordtse wereld – is op 59 jarige leeftijd overleden in Alphen aan den Rijn. In zijn Dordtse tijd was de zoon van de drogist aan de St. Jorisweg een verdienstelijk cabaretier, die met zijn groep Dramacabaretirade eenmaal meedeed aan het nationale Camerettenfestival. De Jong was tevens bekend in Dordtse schaakkringen en bij zoldertheater Yin.

    Zijn laatste TV-optreden in juni 2007 staat op youtube dat kunt u hier bekijken. Dick toont wederom zijn talent voor eigen humor, zoals hij ook op een unieke manier in het leven stond.

  • hans

    Een mooi verhaal over Dick de Jong (1949-2009) Zijn leven in het Groene Hart ging verder als corrector van Rijn en Gouwe. Daarnaast schreef hij denksportverhalen. Gerard Bons en ik spraken hem voor het laatste in Wijk aan Zee in het schaaktoernooi 2008. Dick was Dick. Op internet is ook nog ergens een filmpje te vinden van zijn optreden bij Robert ten Brink. (Dick bij Lotto Weekend Miljonairs) Zijn vader was drogist aan de St. Jorisweg. Dick woonde ook aan zoals hij zelf bepaalde: Het Prof. Slikveld. Nergens bestond die geleerde, maar Dick had hem ontdekt. Een hobby van hem was correspondentieschaakpostzegels verzamelen. Zo kwam Celistiene op zijn pad…