
▲ Max Euwe (1901-1981)
"Ten onrechte verworven reputaties veranderen in minachting."
(Vauvenargues)
RONDEVERSLAG | Het aantal anekdotes dat in de schaakwereld circuleert is enorm. Waarschijnlijk komt dat toch omdat groot- en kleinmeesters zo hun specifieke hebbelijkheden en onhebbelijkheden bezitten, terwijl ook hun gedrag en hun reacties soms wat onverwachter en verrassender zijn dan die van normalere mensen.
Ik gebruik opzettelijk de term "normalere' mensen om allerlei discussies te vermijden over wat de 'normale' mens is, zou zijn, zou moeten zijn en of het al dan niet behoren tot de lhbtiq+-gemeenschap of het uitoefenen van het vak van politicus mensen van het 'normaal zijn' zouden uitsluiten.
Slechts weinig schakers konden vroeger met schaken volledig in hun onderhoud voorzien. Ook tegenwoordig kunnen alleen de echte toppers dat. Schaakmeester Hugo Fähndrich, een markante persoonlijkheid in de schaakwereld van rond 1900, werd voor het begin van een toernooi eens aangesproken door een jonge collega. Die deelde hem mee dat zijn financiële toestand hem nauwelijks in staat had gesteld aan het toernooi mee te doen. Fähndrich aarzelde niet, pakte zijn portemonnee en gaf de jongeman een mooi bedrag. Toen hij echter niet lang daarna een bekend restaurant bezocht trof hij daar de 'behoeftige' aan, genietend van een overvloedige maaltijd. Fähndrich tikte hem op de schouder en voegde hem vriendelijk toe: "Vindt u ook niet dat u nogal boven mijn stand leeft?"
Een zekere neerbuigendheid naar amateurs of wat mindere spelers toe, om niet te spreken van enige minachting, komt zeker ook wel voor ook al weet je niet altijd of het misschien humoristisch bedoeld is. Een grootmeester begon eens een gesprek met de grote Michail Tal (1936-1992; wereldkampioen 1960-1961) en vroeg: "Grandmaître, vanavond kom ik op de televisie, maar ik zie daar eigenlijk wel heel erg tegenop. Wat zal ik nu toch tegen de kijkers zeggen?" Tal zweeg even en keek de vrager met zijn koolzwarte ogen een tijdje aan. Toen antwoordde hij: "Vertel ze maar dat ze morgen naar de radio moeten luisteren, want daar is een uitzending met mij!"
Pijnlijker voor het ego wordt het als men zich groter waant dan in werkelijkheid het geval is. Tijdens een treinreis naar Wenen in 1940 analyseerde ex-wereldkampioen Max Euwe een partij met een zakschaakspel. Een medereiziger zag dat en daagde hem uit voor een partijtje. Euwe accepteerde en al niet veel later bevond de uitdager zich in een hachelijke situatie. Tegen de regels in voerde hij de lange rokade uit, waar Euwe niets van zei omdat zijn aanval toch wel doorliep en tot winst voerde. De verliezer wilde graag revanche, maar verloor ook de tweede, derde en vierde partij. Euwes tegenstander kon het niet begrijpen en zei tegen de oud-wereldkampioen: "Gek dat ik vandaag alles verlies (waarbij hij waarschijnlijk dacht: en dat tegen iemand die de regels niet kent!), want weet u, in mijn club ben ik de sterkste speler. Men noemt mij daar de 'Kleine Euwe'."
Neerbuigend is het natuurlijk niet altijd. Soms is er gewoon sprake van negeren. De Nederlandse grootmeester Jan-Hein Donner omschreef het schaakspel eens als "het tegendeel van communicatie". Er is een ooit gedane uitspraak van Akiba Rubinstein, die daar prima op aansluit. Toen hem eens gevraagd werd tegen wie hij die avond moest spelen antwoordde Rubinstein: "Vanavond speel ik tegen de zwarte stukken!"
Ook toeschouwers kunnen hard zijn ten opzichte van de in hun ogen mindere speler: In een toernooi spelen de meesters Schlechter en Janowski tegen elkaar. Een toeschouwer vraagt: "Wer von den beiden ist Schlechter?" waarop een andere toeschouwer antwoordt: "Janowski!"
Dat je in het bijzijn van je kinderen moet uitkijken met je uitspraken over anderen weten we allemaal. Wat er dan kan gebeuren blijkt uit het volgende. Tijdens een internationaal toernooi interviewt een journalist het zoontje van een bekend schaakkampioen. "Wat wil je later worden?" Het jongetje antwoordt zonder enig nadenken: "Ik wil schaakarbiter worden!" "Wat zeg je me daar nu", zegt de verslaggever, "Wil je scheidsrechter worden? Waarom wil je niet schaakkampioen worden, zoals je vader? Waarom wil je arbiter worden?" Onmiddellijk zegt het jochie: ""Omdat mijn vader toen toen we daarstraks binnenkwamen tegen me zei: "Zie je die goed in de kleren zittende idioot die daar uit zijn nieuwe Mercedes stapt? Dat is de arbiter!"
Of je goed of slecht speelt kun je enigszins naar je hand zetten. Tijdens een Engels toernooi vroeg deelnemer Sir George Thomas aan Thomas Koltanowski, een andere deelnemer: "Je hebt een kwaliteit minder, heb je die geofferd of weggegeven?" Koltanowski antwoordde: "Dat weet ik ook niet, dat kan ik je pas later vertellen. Als ik win was het een offer, als ik verlies was het een blunder!"
Maar niet iedereen trapt daar natuurlijk in. Puristen zullen er altijd zijn. Tijdens een van de traditionele schaaktoernooien in het Britse Hastings won de jonge Engelsman Parker zijn partij, die al voor hem als verloren was beschouwd, door middel van enkele briljante combinaties en een gewaagd stukoffer. Na zijn overwinning werd hij door iedereen gefeliciteerd, alleen wereldkampioen Aljechin fronste afkeurend zijn wenkbrauwen. "Ik moet je even wat zeggen, jonge vriend," zei hij op verwijtende toon tegen Parker, "als je correct gespeeld had, had je deze partij nooit gewonnen!"
Sommige anekdotes komen in een of andere vorm ook wel buiten de schaakwereld voor. Hier nog een al dan niet elders gestolen grappig verhaal. Een schaakliefhebber, die ook graag doorging voor amateurdetective, beweerde dat hij aan de gezichtsuitdrukking kon zien of een schaker gewonnen of verloren had, of remise had gespeeld. Een vriend van hem, een andere schaakenthousiast, die dat ter ore kwam, geloofde dat niet helemaal en ze besloten een en ander uit te proberen. Juist in die periode was er in hun stad een schaaktoernooi. Ze gingen erheen en wachtten bij de uitgang: de partijen waren al uren geleden begonnen en elk moment zou iemand naar buiten kunnen komen. Daar verscheen iemand met een sombere, ja zelfs verbeten, trek op zijn gezicht. "Die heeft verloren", zei de amateurdetective onmiddellijk. "Dat was ook niet zo moeilijk!" reageerde zijn vriend, maar voor de zekerheid vroeg hij de sombere schaker toch: "Hoe is het gegaan?" "Mijn partij heb ik gewonnen", was het antwoord, "maar ze hebben ondertussen wel m'n jas gestolen!".
Wim Jongeneel nam het op tegen de Pircverdediging, het vertrouwde defensieve wapen van Han van Gorkom. Kennelijk koos Han ervoor om te verdedigen met de linies dicht op elkaar. Op de helft van wit werd niets zwarts aangetroffen. Een paard ging van b8 via a6 terug naar b8. Ondertussen zette Wim op beide vleugels een pionnenopmars in. Een verkeerde paardruil van Han om dreigingen op c7 te voorkomen leidde daarentegen juist tot meer dreigingen. De stelling van Han werd daarna snel onhoudbaar. (Wim Jongeneel - Han van Gorkom 1−0)
1.b4 d6 2.Lb2 e5 is de Taimanov-variant van het Pools, ook wel Sokolsky of Orang Oetan genoemd. Een onuitroeibare opening die al decennia lang opduikt in de partijen van de interne competitie. Met John van Waardenberg aan de witte en Pearl Uyttenhove aan de zwarte kant werd het een onderhoudende partij. Een fout op de damevleugel van Pearl kostte hem via een paardvork de kwaliteit. Hij vond echter compensatie in meer bewegingsvrijheid en initiatief. Hierdoor kwam Pearl uiteindelijk in een prima stelling terecht die winstkansen bood. Dat werd evenwel helaas geen bewaarheid. Juist toen er voor Pearl niet meer in zat dan remise te maken via eeuwig schaak, ging hij kennelijk voor de winst en dat liep slecht af. (John van Waardenberg - Pearl Uyttenhove 1−0)
Willem Weerdesteijn voerde de witte stukken aan tegen Wim Platje. In een Indische partij was de stelling aan het begin van het middenspel even licht in het voordeel van Wim, maar na dameruil verdiende de partij geen winnaar meer. In een klein knokpartijtje om de witte pion op b4 maakte Willem een duur foutje dat hem door een paardvork met schaak een toren kostte. De worsteling naar een onvermijdelijk einde duurde nog 32 zetten. (Willem Weerdesteijn - Wim Platje 0−1)
Dick Korteland en Jisk Liemburg zetten een dame-pionspel met wederzijdse fianchetto's op het menu. Tegen het einde van de opening was Jisk wat in het voordeel en had hij een door Dick geofferde pion voorsprong, maar hij gaf plotseling een niet-gezien-pion weg. Een tweede fout was ernstiger. Het nadelig saldo bedroeg twee pionnen en dat vond Jisk na ook nog eens een dubbelaanval op pion f7 wel genoeg.
Jisk zegt over de partij het volgende: "Tot de zeventiende zet was er niets aan de hand. Een rustige damepion-opening met beiden fianchettering van de koningsloper en beiden rockeren en wat ruilacties. Stockfish bleef bij het naspelen binnen een bandbreedte van 1 met zeer licht voordeel voor zwart. Maar op de zeventiende zet blunderde zwart (ikke dus) een pion weg. Nou en, wat is nou een pion. Echter wit kreeg daarmee plots een forse aanvalskans en die greep hij aan. Dick speelde knap naar winst van nog een pion en maakte wat later goed gebruik van nóg een foute voortzetting van zwart, die daarna opgaf." (Dick Korteland - Jisk Liemburg 1−0)
In de Kerkeraadskamer, waar het zeker met gesloten deur wat rustiger is, speelde Cor Paans met wit tegen Jan Siebelink. Cor vat de partij als volgt samen: "De partij was eigenlijk een herhaling van mijn partij van maandagavond in Gouda. De opening ging uitstekend en ik had Jan aardig in de tang, maar gedurende het middenspel raakte ik langzaam maar zeker mijn overwicht kwijt. In het eindspel dacht ik een reddende actie te zien, maar dat klopte ook niet geheel. Ik kwam een stuk achter en kort daarna heb ik het opgegeven." (Cor Paans - Jan Siebelink 0−1)
In de Réti-opening hield Koos van Dalen met zwart lang stand tegen de initiatieven die Pieter Hofstee ontplooide. Met 18...Pe4 19.Pxe4 dxe4 20.Lxe4 leverde hij echter een centrumpion in en een onachtzaamheidje van Koos verderop in de partij leverde Pieter nog eens twee boeren op. Dat was genoeg voor het punt. (Pieter Hofstee - Koos van Dalen 1−0)
Rob Truijens overzag een bekende dreiging in de Philidorverdediging die hij had gekozen tegen Gijs van Willigen en kwam een pion achter. Flinke winstkansen voor Gijs, maar de praktijk is als immer weerbarstiger gebleken. Een paar zetten later leek de winst weer voor Rob te zijn. Een zet verder was alles weer gelijk. Helaas voor Gijs verwaarloosde een torenzet naar de zevende rij de dekking van een pion. Die sloeg Rob ook nog met schaak en zo viel er ook nog een paard. Vele zetten later bleek de zwarte f-pion niet meer te stuiten in zijn opmars naar promotie. (Gijs van Willigen - Rob Truijens 0−1)
Michel Verheij opende met zijn nieuwe liefde 1.g3, de Benko opening genaamd, de partij tegen Ton van der Breggen. Om dameverlies te voorkomen zag hij zich gedwongen een stuk te geven. Gelukkig kreeg hij er twee pionnen voor terug. Toch waren de beste kansen voor Ton tot het zijn beurt was om een fout te maken. Michel won er een toren mee terug, miste en-passant nog een mat in 1, maar toen Ton ook de dame nog eens cadeau deed was het gedaan. (Michel Verheij - Ton van der Breggen 1−0)
Al na negen zetten trokken er dreigende donderwolken over de zwarte Siciliaan die Piet Schuller tegen mede-viertalspeler Fons Claessen ter verdediging had ingezet. Toen namelijk (slacht)offerde Piet een loper op g4 zonder enige compensatie. Fons zei hierover kortweg: "9...Lg4? was een verkeerde berekening, kost een stuk." De aanval op de koningsvleugel werd door Fons volgens de regels uitgevoerd. Piet weigerde nog een paardoffer, maar verzuchtte na het slaan van een paard door 25...Kxh5?, met het paard nog in de hand: "Ja nu is het wel afgelopen". Iets te snel gezet, want de volgende zet van Fons was: 26.Dg5 mat. (Fons Claessen - Piet Schuller 1−0)
De nieuwe ranglijst en een overzicht van de uitslagen vind je via "Intern" ⇒ "Ranglijst".
Reacties zijn altijd welkom. Plaats ze helemaal onderaan bij "Een reactie plaatsen". Je e-mailadres wordt niet zichtbaar bij de publicatie.
Sponsor van deze ronde:
Lokhorst en Zoon - Oosterse tapijten