
"Geld is de zenuw van de oorlog" (Marcus Tullius Cicero)
RONDEVERSLAG | Dat schaken in wezen een spel is dat de strijd, een veldslag, een oorlog verbeeldt is nog wel te zien aan de kastelen en de cavalerie op het bord. De meesten van ons kennen de geschiedenis van het schaken vast wel. Maar in tijden van werkelijke oorlog speelde het schaken ook een, zij het niet zo bekende, rol.
Het woord schaak is afkomstig van het Perzische woord shāh, wat koning betekent. De term schaakmat komt van het Perzische shāh māta. Dat betekent: de koning zit in een hinderlaag of de koning is verslagen. De uitvinder van het schaken kennen we niet precies, maar we weten wel in welk land het schaakspel ooit is ontstaan.
De eerste versie van het schaken is waarschijnlijk in de zesde eeuw of eerder in Oost Perzië (nu Noord-India) ontstaan onder de naam chaturanga. Vervolgens heeft het spel zich verspreid in oostelijke richting (China en Japan). Later gingen ze het spel ook spelen in de Arabische wereld en daarna tevens in Spanje en Italië.
Omstreeks 1100 was het schaakspel in vrijwel geheel Europa doorgedrongen. De huidige vorm van het schaakspel, met een dame en twee lopers ter vervanging van de fers (generaal) en al-fil (olifant), kreeg het schaakspel aan het eind van de 15de eeuw in Frankrijk. De vrouw van de Koning kreeg toen een belangrijkere rol, vandaar dat dat ook in het schaakspel gebeurde.
In de 18de eeuw kwam de schaaksport pas echt tot bloei, met name in Engeland en Frankrijk, later ook in Duitsland en - vooral - Rusland. In 1851 werd in Londen het eerste internationale schaaktoernooi gehouden.
Maar, zoals al eerder gezegd, werd het schaken tijdens een echte oorlog niet altijd helemaal naar de achtergrond gedrongen. Zo werd de Duitse bevolking in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog ook via het schaken voorbereid op de komende strijd. Het Duitse leger moest natuurlijk intelligent en sterk overkomen. Daarom werd, onder de naam "TakTik" een variant op de normale schaakstukken ontworpen. Alle schaakstukken waren gebaseerd op allerlei oorlogswapens. Zo bestond de cavalerie bijvoorbeeld niet uit paarden maar uit tankmodellen zoals die in de Eerste Wereldoorlog nog werden gebruikt.
In het Duitse dorp Stroebeck wordt door heel het dorp geschaakt sinds de middeleeuwen. Op school is schaken zelfs een verplicht vak. Dit liefelijke voorbeelddorpje was in de Tweede Wereldoorlog een voorbeeld voor al de Duitsers en het dook vaak in propagandamateriaal op. Na de Eerste Wereldoorlog was er een groot gebrek aan kleingeld, omdat dit allemaal was omgesmolten voor de oorlogsindustrie. Toen werd er noodgeld uitgegeven en in Stroebeck kon in 1921 betaald worden met echt noodschaakgeld.
Om de soldaten van de verschrikkingen van de oorlog af te leiden kregen ze van alles opgestuurd door het leger via de veldpost. Daarbij zat ook een zakschaakspel dat op grote schaal werd verspreid. Er werd voor gezorgd dat, ondanks dat het een goedkoop spel was, de vormgeving toch opvallend fraai was.
Niet iedereen in Nederland wilde in Duitsland gaan werken of aan het oostfront gaan vechten. Dus doken veel jonge mannen onder. Om ontdekking te voorkomen, moest je je verbergen. Hierdoor sloeg de verveling al snel toe. Die werd vaak bestreden door te schaken en het zelf maken van schaakspellen. Op allerlei inventieve manieren werden schaakspelletjes in elkaar geknutseld, bijvoorbeeld door het gebruik van gewone wasknijpers als basismateriaal voor de schaakstukken.
Tijdens WO II waren allerlei materialen schaars. Maar lood was te zwaar voor vliegtuigen of schepen. Misschien is dat wel de reden waarom er toen zoveel loden schaakspelen zijn gemaakt door de Engelsen. De verf hield niet zo goed op de loden schaakspelen, vandaar dat ze er al snel oud uitzagen.
Zo, weet u dat ook allemaal weer en kunnen we over naar de partijbesprekingen van de veertiende, tevens voorlaatste ronde van de najaarscompetitie van 2022, waar het enige gebruikte lood soms hooguit in de schoenen zit.
Jisk Liemburg speelde tegen Wim Jongeneel en zegt van die partij: "Een Siciliaanse partij was het dit keer, waarbij Wim Jongeneel de witte stukken hanteerde. 1. e4 c5, 2. c3. Daar zit je dan, dit ken ik niet (en kan ik ook niet, zo blijkt later). Op de site van Lichess heb ik de partij nagespeeld en daar wordt het de Alapin-variant genoemd, een "anti-Siciliaan". Zwart moet op de derde of de vierde zet een keer d5 spelen. Maar die deed dat dus niet en Wim deed het wel. Zo bleef de zwarte stelling kwalitatief voortdurend minder. Op de 14de zet koos zwart een duidelijk mindere zet en werd het witte voordeel steeds groter. Dit leidde tot pionverlies op de 18de zet. Een foutje van wit bracht de materiële stand op de 24ste zet weer in evenwicht. Echter op zet 25 maakte zwart een blunder die een stuk kostte en was het einde partij." (Wim Jongeneel - Jisk Liemburg 1−0)
Dat Pearl steeds beeldender gaat schrijven moge blijken uit zijn verslag van z'n partij tegen John: "Winst tegen John van Waardenberg. Met de witte stukken mag ik tegen mijn teamleider aantreden. In het London System, 1.d4 d5 2.Lf4..., gaat John met 2...c6 de Slavische variant in. Na 3.c4 dxc4 krijg ik voor het pionoffer een klein maar duurzaam initiatief. Zwart moet zich met twee schilden op verdedigen en komt er voorlopig niet aan toe om zijn koning met de korte rokade in veiligheid te brengen. Ik speel mijn d-pion op naar de vijfde rij en Zwart weet zich met veel stuurmanskunst overeind te houden. Verdedigen is zwaar en John moet loeren op een counter. Ik weet echter steeds zijn tegenspel te frustreren. Mijn loperpaar is geen duo vrome geestelijken maar een bende middeleeuwse plunderaars die voortdurend druk en dreigingen scheppen. Ruimtegebrek verstoort de coördinatie van de zwarte stukken terwijl mijn stukken vrij kunnen manoeuvreren.
Dan lijkt John met zijn drie pionnen tegen een van mij op de damevleugel terug te kunnen vechten. Helaas, ik ben hem voor. Een tactische finesse gaat John echter minimaal een stuk kosten in een hopeloze stelling. En dan vindt hij het mooi geweest." (Pearl Uyttenhove - John van Waardenberg 1-0)
In de partij tussen Pieter Hofstee en Wim Platje kwam het Koningsindisch op het bord. Pieter speelde met wit de variant met 6.Lg5, de Averbach-variant. Wim kende de theorie daarachter niet, maar met het spelen van logische zetten bereikte hij na de opening toch een gelijke stelling. Nadat de opmars f2-f4-f5 wit geen voordeel had opgeleverd, besloot Wim een valletje op te zetten om de witte dame te vangen. Dat was geen goed besluit. Niet alleen trapte Pieter er bewust of onbewust niet in, maar bovendien klopte er achteraf bekeken van de hele valstrik helemaal niets. Het gevolg was wel dat zwart een pion moest inleveren en de koning aan allerlei aanvallen kwam bloot te staan. Er dreigde zelfs mat in zes zetten. De zwarte koning begon aan een lange mars naar veiligheid. Via h7-g6-f5-e6-d7-e7 vond hij die op d8. Op dat moment was de stand weer volkomen gelijk, maar toen Wim inhalig een pion sloeg bleek even later dat hij de inslag van de witte dame op a7 volkomen had onderschat. In al verloren stand ging er tenslotte ook nog een zwarte loper van het bord af. (Pieter Hofstee - Wim Platje 1−0.
Met 1.d4, 2.Pf3 en 3.Lf4 zette Fons Claessen het London-systeem op het bord tegen Rob Truijens. Wit kwam door met wat meer bewegingsvrijheid iets beter uit de opening. Veel verder dan het creëren van zwakke zwarte pionnen op d6 en d5 kwam wit in eerste instantie niet, maar toen Rob een witte pion op d5 sloeg met de dame kwam hij geforceerd in de problemen. Toen Fons alle zware stukken op de c-lijn had geposteerd was er geen houden aan. Rob verloor een paard en dat was dan ook wat Fons in het eindspel de overwinning bracht. (Fons Claessen - Rob Truijens 1−0)
De Siciliaanse partij tussen Michel Verheij en Piet Schuller was als laatste nog aan de gang deze avond. Toch was de partij al geruime tijd min of meer beslist in het voordeel van Piet, die rond zet 20 twee stukken had veroverd en de kans op damewinst niet had gegrepen. Een derde stuk werd ook nog buitgemaakt, maar Michel verdedigde zich nog lang en taai, taai en lang en lang... (Michel Verheij - Piet Schuller 0−1)
Koos van Dalen zette met zwart de Hanham-variant van de Philidorverdediging tegen Gijs van Willigen op het bord. De opening gaf Gijs wat initiatief, maar dat was aan het begin van het middenspel wat weggeëbd. In plaats van het ruilen van een toren en de dames koos Gijs voor een andere voortzetting en dat kostte hem de kwaliteit. Sterk spel van Koos leidde uiteindelijk tot een matnet. (Gijs van Willigen - Koos van Dalen 0−1)
Ton van der Breggen was deze keer die als de één tegen allen moest strijden vanwege een oneven aantal spelers. Met wit had hij het niet gemakkelijk tegen de overwegend uitgeslapen Willie Damen. Niet uitgeslapen genoeg echter om in een Vierpaardenspel door sterk spel van Ton niet in het nadeel te komen. Geruime tijd bezat Ton de veel betere stelling tot hij echter vergat de koning op tijd weg te zetten om uit een naderende penning van de dame te blijven. Dat kostte dus de dame en daarna bleef het nog lang onrustig... (Willie Damen - Ton van der Breggen 1−0)
De nieuwe ranglijst en een overzicht van de uitslagen vind je via "Intern" ⇒ "Ranglijst".
Reacties zijn altijd welkom. Plaats ze helemaal onderaan bij "Een reactie plaatsen". Je e-mailadres wordt niet zichtbaar bij de publicatie.
Sponsor van deze ronde:
Willem Weerdesteijn - Speler van De Willige Dame