
▲ David Bronstein (1924-2006) *)
"Zij die weinig denken, vergissen zich veel" (Leonardo da Vinci)
RONDEVERSLAG | Het is in sommige gevallen best wel eens moeilijk om vergissingen die je ooit in een ver begin eens hebt gemaakt niet opnieuw te maken. Ze blijven hardnekkig ergens in je hoofd verborgen zitten en duiken dan plotseling als het bekende duveltje uit een doosje op om je dezelfde vergissing weer te laten maken.
Je bent er niet op bedacht en elke keer weer moet je weer even alles op het juiste rijtje zetten. Ik zal je een voorbeeld geven. Ooit is er in een opbergvakje van m'n brein opgeslagen dat de compositie voor solo piano en jazz-orkest, 'Rhapsody in blue', van de hand van Leonard Bernstein is. En elke keer als ik de muziek hoor welt als eerste de naam 'Bernstein' uit de verborgen bronnen van mijn geheugen op. Maar dan hoor ik ook onmiddellijk een innerlijke stem vragen: "Is dat zo?" Beschaamd haast ik me te zeggen dat 'Rhapsody in blue' niet van Bernstein, maar van de hand van George Gershwin is.
Natuurlijk, Leonard Bernstein schreef onder meer de muziek voor 'West Side Story'. Bekend genoeg! Naar de opslag gaat: 'Gershwin=Rhapsody, Bernstein=West". Maar het helpt helaas ooit. De volgende keer gaat het weer mis.
Ik heb ook zo iets met 'Bronstein' en 'Bernstein'. David Bronstein (1924-2006) was een Joods-Oekraïense schaker en in 1948 en 1949 kampioen van de Sovjet-Unie. In 1951 mocht hij aantreden tegen Michail Botvinnik voor een match om het wereldkampioenschap. De wedstrijd eindigde in 12-12, waarmee titelverdediger Botvinnik wereldkampioen bleef. Het gerucht, nimmer bevestigd door enig bewijs, doet sindsdien de ronde dat Bronstein onder druk van de Sovjetleiders de wereldtitel niet mocht behalen.
Als er nu in welk artikel over schaken dan ook de naam 'Bernstein' staat dan lees ik nog altijd in eerste instantie 'Bronstein' en ook de neurale verwerking geeft: 'Bernstein: schaker, ooit bijna wereldkampioen', als foutieve uitkomst. Logisch: 'Bronstein=schaker', 'Bernstein=West'. Natuurlijk staat het er niet verkeerd. Er bestaat, bestond moet ik eigenlijk zeggen, wel degelijk een schaker met de naam Bernstein. Ossip Samoljovitsj Bernstein (1882-1962) was een Oekraïense, later Franse, schaker. In 1912 werd hij schaakkampioen van Moskou en eerst in 1950 werd hij FIDE-grootmeester. Ook geen kleine jongen op schaakgebied dus.
Om het tegenover deze in mijn geest zo vaak, vanwege zijn muzikale naamgenoot, achtergestelde grootmeester enigszins goed te maken hierbij enkele anekdotes over hem.
In 1918 wordt Bernstein door de Cheka, de communistische geheime staatspolitie in Odessa gearresteerd en ter dood veroordeeld. Terwijl het executiepeloton al klaar staat neemt de bevelvoerende officier de lijst met veroordeelden door. Daarop ziet hij de naam 'Bernstein' staan en hij vraagt hem of hij die bekende schaker is. Bernstein antwoordt dat hij inderdaad Bernstein, de voormalige schaakkampioen van Moskou is. De officier is echter niet helemaal overtuigd van de identiteit van de ondervraagde en om zijn twijfel weg te nemen stelt hij voor een partij schaak te spelen. Als Ossip verliest of zelfs maar remise maakt zal hij worden doodgeschoten. Bernstein wint natuurlijk gemakkelijk en wordt vrijgelaten. Hij maakt van zijn vrijheid gebruik door naar Frankrijk, naar Parijs, te vluchten. Je zou kunnen zeggen dat goed kunnen schaken soms levensreddend kan zijn.
Dat je niemand moet onderschatten en zeker niet vanwege zijn leeftijd als zwakke speler moet wegzetten bewijst het volgende verhaal: In 1954 eindigt Bernstein, hij is dan 72, in een toernooi in Montevideo achter René Letelier op een gedeelde tweede en derde plaats samen met de Argentijn Miguel Najdorf. Voor het toernooi begint protesteert Najdorf dat het eigenlijk oneerlijk is om tegen zo’n oude schaker te spelen. Bovendien is Miguel er zo van overtuigd dat hijzelf de eerste prijs gaat winnen, dat hij de wedstrijdleiding zover weet te krijgen dat ze de prijs voor de eerste plaats, ten koste van de andere prijzen, verdubbelen. Maar dat blijkt een gok die helemaal verkeerd uitpakt. Nog erger: het lukt hem niet alleen niet om eerste te worden, maar het is ook nog eens Bernstein die hem verslaat in een spectaculaire partij van 37 zetten, die bovendien de schoonheidsprijs wint!
Ossip Bernstein speelde tijdens de schaakolympiade Amsterdam in 1954 met zwart tegen de Ier Kelly. Deze bracht er in die partij niet zo veel van terecht en werd in 23 zetten totaal overspeeld.
Dit waren de zetten: 1.d4 d5 2.e3 Pf6 3.Ld3 Pc6 4.f4 Pb4 5.Lb5+ c6 6.La4 Da5 7.c3 Pd3+ 8.Dxd3 Dxa4 9.b3 Da5 10.Pd2 g6 11.Lb2 Lf5 12.De2 e6 13.Pgf3 La3 14.Lxa3 Dxa3 15. Pb1 Dc1+ 16.Dd1 Dxe3+ 17.De2 Dc1+ 18.Dd1 Db2 19.Pbd2 Dxc3 20.0-0 De3+ 21. Kh1 Dxf4 22.g3 De3 23.Te1 Dd3 (0-1).
Na afloop demonstreerde Bernstein de partij, waarin hij van de 23 zetten er maar liefst 13 met zijn dame had gedaan en een ravage in de witte stelling had aangericht. Toen de zwakke 15e zet van wit in beeld kwam, merkte een toeschouwer, zinspelend op de nationaliteit van de witspeler, op: 'Irish stew!' Daarop reageerde Bernstein met een knipoog en antwoordde: 'Irish stewpidity…'
Ik herken mij zeker in een uitspraak die een teleurgestelde Bernstein ooit deed na de partij Bernstein-Kottnauer in de eerste ronde van het Staunton Wereldschaaktoernooi in 1946 in Groningen. Nadat Bernstein vanuit een betere stelling in een matnet belandde, was zijn commentaar: 'Haben Sie einen Idioten gesehen? Das bin ich!' (Hoe vaak heb ik dat zelf niet willen uitroepen....) Kottnauer schreef daar overigens later over: 'His post-mortem comment filled my heart with merciless joy!' (Zijn (Bersteins red.) commentaar achteraf vervulde mijn hart met genadeloze vreugde!)
Tijd om naar de partijen van ronde 11 te gaan. Er is er een bij waarvan de verliezer vast wel een idioot gevonden zou willen worden.
Ruben Schilt haalde op 1.e4 van Wim Jongeneel het Frans, 1..e6, uit zijn openingenboek en Wim maakte er na 2.d4 d5 met 3.e5 de doorschuifvariant van. Wim maakte geen gebruik van een paar mindere zetten van Ruben in de opening en aan het begin van het middenspel bezaten beide spelers een solide stelling. Op de 15e zet van Ruben, Pe4, had Wim een pion kunnen winnen, maar dat was lastig te vinden. Na een grootscheepse afruil in het centrum had Ruben weliswaar een geïsoleerde pion, maar veel was er nog niet aan de hand. Tot een plotselinge misgreep zwart een pion en de kwaliteit ging kosten. Jammer, want het spel van Ruben was tot dan toe best wel sterk te noemen. (Wim Jongeneel - Ruben Schilt 1−0)
Na een uitgestelde Steinitzverdediging in het Spaans kreeg Wim Platje tegen Dick Korteland een goed speelbare stelling met aanvalskansen. Dick bleek achteraf ook helemaal niet over zijn stelling van dat moment te spreken. De voorbereidingen om tot koningsaanval te komen verliepen bij Wim echter niet vlekkeloos. De lopers van Dick deden zich gelden en Wim had in het verlies van een pionnetje moeten berusten. De stelling die hij kreeg zou voldoende compensatie voor een minpionnetje hebben. In plaats daarvan probeerde hij echter tot een vreemde soort van mataanval te komen. Dat mislukte echter jammerlijk. Dick hoefde eigenlijk alleen maar de ten onrechte geofferde stukken te slaan en was daar uiteraard niet te beroerd voor. (Wim Platje - Dick Korteland 0−1)
Pearl Uyttenhove schreef over zijn partij met zwart tegen Gijs van Willigen: "Op 1.e4 van Gijs maak ik er een open spel van, want Gijs is Mr. Pirc. Er komt een Schotse Opening: 1...e5 2.Pf3 Pc6 3.d4 exd4 4.Pxd4 Lc5 5.Pxc6 bxc6 6.Lc4 Dh4!? Ik probeer met pressing positionele concessies af te dwingen, maar Gijs rokeert en pion e4 is tactisch gedekt. Gijs is met voordeel uit de opening gekomen, meer ruimte en ontwikkelingsvoorsprong, maar hij ruilt ieder zwart stuk af waar zijn stukken contact mee kunnen maken. Met het consolideren van zijn sterke centrum en door stukkenruil uit de weg te gaan had hij een veelbelovend initiatief op de koningsvleugel kunnen opbouwen.
Als de rook is opgetrokken hebben beide spelers alle zware stukken plus een witveldige loper. Wit heeft de goede loper die boosaardig naar mijn koningsstelling grijnst, meer ruimte en de betere kostenstructuur op de damevleugel a2-b3-c2 vs a7-c6-d5. c6-d5 is geïsoleerd en dus kwetsbaar.
Gijs gaat voor dreigingen tegen mijn koningsstelling, weet h7-h6 af te dwingen maar loopt dan vast. Hij verstapt zich positioneel, verovert weliswaar pion h6 maar tegen een te hoge prijs: de lopers worden geruild en ik ruim b3 en c2 uit de weg. Mijn c- en d pion zijn nu mijn beste stukken en Gijs heeft geen lopers en paarden meer om ze te blokkeren. Wit heeft wat latente dreigingen tegen f7 en op de zevende rij, maar helaas... de zwarte dame kan vanaf de a2-g8 diagonaal zowel f7 dekken als haar twee oorlogszuchtige voetmannen ondersteunen. Gijs ruilt een torenpaar, maar zijn overgebleven toren kan vanaf f1 niet actief aan de aanval op mijn monarch deelnemen. Het zwarte pionnenduo is niet te stuiten en als Gijs zijn toren weggeeft, valt het doek voor de witte krijgsheer." (Gijs van Willigen - Pearl Uyttenhove 0-1)
Jisk Liemburg doet verslag over zijn partij tegen Koos van Dalen: "Als je met Koos gaat schaken is het altijd maar afwachten wanneer hij zijn verrassingen uit de mouw schudt. Voor mij gebeurde dat al op de tweede zet. Beantwoorden van de Siciliaan met Lc4! Ik las vandaag dat dit niet echt goed is, zwart kan het centrum pakken na e6 en wat later d5 (tegelijkertijd is wat lastig). Maar dat wist ik niet en heb ik zo niet gezien. Later in de partij pakte zwart inderdaad het centrum, maar er gebeurde nog van alles voordat het zover was. Koos zette niet altijd nauwkeurig genoeg voort, zo gaf hij een pion gewoon cadeau op de 12de zet. Toen zwart het centrum had werd een witte loper vastgezet en geslagen. Koos riep nog zoiets van "ja nu geef ik het op" maar speelde toch maar door. Kort daarna moest hij nog een pion en een kwaliteit inleveren en uiteindelijk was het schaakmat." (Koos van Dalen - Jisk Liemburg 0−1)
In een Tweepaardenspel was John van Waardenberg zo vriendelijk om al in de opening Michel Verheij niet meteen een pion afhandig te maken, maar een onbeheerd paard liet hij enkele zetten later niet aan zijn neus voorbij gaan. De materiële voorsprong van John liep op tot een toren plus een pion en toen vond Michel het genoeg. (Michel Verheij - John van Waardenberg 0−1)
Het Morragambiet, ook wel Smith-Morragambiet genoemd, in het Siciliaans ontstaat na 1.e4 c5 2.d4 en kwam op het bord in de partij Ton van der Breggen tegen Piet Schuller. Het was de inleiding tot een onderhoudende partij. Piet kwam beter uit de opening en won de kwaliteit. Ton kon via pionwinst op e6 en f7 en het terugwinnen van de kwaliteit de remise veiligstellen. Dat deed hij echter niet. De pluspion ging verloren en toen later ook een stuk moest worden ingeleverd speelde Piet de partij bekwaam uit. (Ton van der Breggen - Piet Schuller 0−1)
Rob Truijens koos wit voor zijn partij tegen de VTVEOOWD, de Verzamelde Tegenstanders Van Een Onvrijwillig Oneven Willige Dame, voor het gemak Willie Damen genaamd. In een vierpaardenspel vergat Willie een paard terug te slaan. En aan het eind van de slagenwisseling stond Rob een toren en een pion voor. In het middenspel kwamen daar nog twee pionnen bij. Rob kon het zich nog permitteren om een stuk cadeau te doen. Zijn voorsprong aan materiaal, een kwaliteit en drie pionnen was voldoende voor de winst. Voor Rob dat echter helemaal kon bewijzen gin Willie door de vlag. (Willie Damen - Rob Truijens 0−1)
De nieuwe ranglijst en een overzicht van de uitslagen vind je via "Intern" ⇒ "Ranglijst".
Reacties zijn altijd welkom. Plaats ze helemaal onderaan bij "Een reactie plaatsen". Je e-mailadres wordt niet zichtbaar bij de publicatie.
© Wim Platje 21-12-2022 15:00
*) Foto David Bronstein: Door Jack de Nijs voor Anefo - Nationaal Archief, CC BY-SA 3.0 nl, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=31166725
*) Foto Ossip Bernstein: Door Eric Koch voor Anefo - [1] Dutch National Archives, The Hague, Fotocollectie Algemeen Nederlands Persbureau (ANeFo), 1945-1989, Nummer toegang 2.24.01.05 Bestanddeelnummer 921-5139
Sponsor van deze ronde:
Hans Verberg - Oud-speler van De Willige Dame