“Een bende middeleeuwse plunderaars schept voortdurend dreigingen...” Ronde 14: “Schaken is toch strijd”
“In een vlaag van vrijgevigheid liet hij zijn toren instaan...” Ronde 13: “Toevalgrappen vaak ‘t leukst”
2 “En dan realiseer ik me ineens, dat ik die geur van vroeger mis...” Ronde 12: “Kerst- en Schaakmis”
“Hij was niet te beroerd om ten onrechte geofferde stukken te slaan...” Ronde 11: “Bronstein, Bernstein en Gershwin”
“Zwart verzwakt z'n koningsstelling en verliest bakken met materiaal...” Tiende ronde: “Kuchbal en voethoest”
“Je hoeft niet gek te zijn om goed te schaken, maar het helpt wel ...” Negende ronde: “Gekken en dwazen”
“Het was geen opzet. Hij vergat gewoon te spelen wat hij normaal doet...” 8e ronde: “Hoe neem je je verlies?”
4 “Een stukoffer, waarvan hij na het uitvoeren ervan even spoken zag...” Ronde 7: “Vertrouwen en dergelijke”
“Met de 19e zet hing wit zichzelf op. Paardruil was beter geweest...” Ronde vijf: “Schuld en onschuld”
2 “Ik neig er toch toe om de overtreder van de regels een nul te geven...” Ronde vier: “Een verrassende remise…”
“Aan de horizon doemen kanonnen, donderwolken en ander onheil op...” Ronde 3: “Matmissers en matzieners”
“... en later met een te optimistisch stukoffer de partij uit handen gaf.” Ronde 2: “Valsspelen op niveau?”
“Het wachten was op de remise of een fout. Het werd een fout...” Eerste ronde: “Klaar voor de start…”