
"Je wordt oud als je bij het schaken buiten adem raakt." (Ed Wynn)
RONDEVERSLAG | Volgens sommige oudere speler was het schaken vroeger in zekere zin een elitaire sport. Misschien is het woord bezigheid hier zelfs meer op zijn plaats dan het woord sport. Nog niet eens zo heel lang geleden bestond het verschijnsel sport en zeker topsport nog niet en schaken bleef lang gewoon wat het was ...schaken dus.
Het was wellicht ook wel een beetje prettig te behoren tot de rijen vlak achter de knappe koppen als Dr. Tartakower, Dr. Euwe, Dr. Lasker en de vele wetenschappers en geleerden die het schaken er in in eerste instantie maar gewoon bij deden. Als je schaakte werd je toch al gauw door je omgeving als intelligent persoon gezien. Wat op zich dan wel weer vrij dom van je omgeving was natuurlijk, maar daar zei je niets van, want waarom zou je ze wijzer maken...
Ook wel apart was dat er anekdotes rondgingen over het 'steekje los' dat zich bij sommige schaakgrootmeesters wel eens openbaarde. Dat losse steekje werd min of meer gecultiveerd door de schaakgemeenschap. Schakers zijn er eigenlijk wel trots op dat er een aantal schaakgroten is geweest dat zich op, laten we zeggen, originele wijze gedroeg. Ja, ja, bij ons in de gemeenschap der schakers komen genieën voor. Genialiteit grenst aan krankzinnigheid en sommigen gaan af en toe of helemaal die grens over. Alsof er iets van de schaakgenialiteit op de gewone schaker afstraalt.
De bekendste onder de 'vreemdelingen' is natuurlijk Bobby Fischer (Chicago, 9 maart 1943 – Reykjavik, 17 januari 2008). Na zijn wereldtitel in 1972, die op zich al een voorgeschiedenis en een verloop kende waar talloze boeken aan gewijd zijn, verliet hij het schaken. Een greep uit alles wat er daarna over hem bekend werd: In eerste instantie vrijwel niets. Hij verdween onder de radar. Wel liet hij later van zich horen via obscure radiozenders, waar hij telefonisch zijn gepeperde meningen over Amerika en de joodse lobby ventileerde. Hij juichte onder meer de aanslagen op 11 september 2001 toe. Ook verkondigde hij dat vrijwel alle belangrijke schaakpartijen van tevoren zet voor zet afgesproken waren, onder andere die tussen Karpov en Kasparov. Fischer werd onder andere van antisemitisme en negationisme, het ontkennen of extreem minimaliseren van in het algemeen aanvaarde historische gebeurtenissen, beticht en meer dan eens werden twijfels geuit over zijn geestelijke gezondheid. Hij werd in de pers onder meer als paranoïde afgeschilderd.
Over gekken gesproken: Vele jaren geleden speelde grootmeester (en toenmalig Amerikaans kampioen) Larry Evans een simultaan in een psychiatrische instelling in New York. Hij scoorde goed, maar één tegenstander was zonder meer briljant en veegde de grootmeester van het bord. Bij het afscheid nemen, feliciteerde Larry zijn tegenstander nogmaals, waarop die antwoordde: “Meneer Evans, je hoeft niet gek te zijn om goed te kunnen schaken, maar het helpt wel!”
Maar het kan best wel vreemder: In 1938 deed de Poolse grootmeester Sawielly Tartakower mee aan het kampioenschap van zijn land in Lodz. Op zekere dag moet hij aantreden tegen zijn landgenoot Henryk Frydman, die echter bij het begin van de ronde niet aanwezig is. Tot ieders ontzetting komt hij na een kwartier alsnog binnen, maar… naakt! Algemene opschudding is het gevolg en de organisatoren weten niet hoe snel ze hem van enige 'bedekking' moeten voorzien. De partij begint alsnog, maar na enige tijd verdwijnt Frydman opnieuw om even later weer geheel ongekleed terug te komen. Paniek alom. Tartakower merkt vervolgens laconiek op: 'Als dat nu nog een keer gebeurt, claim ik remise wegens het driemaal voorkomen van dezelfde stelling!'
Albert Prins, die veel schaakanekdotes verzameld heeft (Zie: https://albertsschaakblog.blogspot.com/) zegt hierover: "Een mooi verhaal, maar het leek mij zinnig dit toch elders op het internet even te verifiëren. Dat leverde op dat aan het genoemde toernooi wel een Frydman meedeed, maar dan een P(aulino) Frydman. Uit verder speurwerk (bijvoorbeeld bij http://www.chesshistory.com (Chess Notes) van de befaamde Edward Winter) bleek dat over deze laatste P. Frydman in meer bronnen opmerkelijke verhalen worden verteld. Zo zou hij in hotels naakt door de gang hebben gerend, terwijl hij 'Brand, brand!' riep. Als er geen brand is lijkt me dat inderdaad wat ongewoon, anders zou ik het door de vingers zien. Hoe dan ook, het aspect 'bloot' komt dus ook hier voor, maar met een schaaktoernooi heeft het weinig te maken. Het lijkt me een grappig, maar tevens apocrief verhaal, zoals die over mensen in het algemeen en over schakers in het bijzonder wel de ronde doen. Laten we het er maar op houden dat iemand hem in een hotel eens in adamskostuum uit een badkamer heeft zien komen…"
Over badkamers gesproken: Ik meen ooit ergens gelezen te hebben dat een van de grootmeesters uit het verre verleden ooit levenloos is aangetroffen in een badkuip. Dat is op zich niet zo opmerkelijk, maar wel dat de badkuip helemaal omringd was door damesschoentjes...
Zo, en nu eens kijken welke schaakwonderen al die gekken van De Willige Dame in de negende ronde het levenslicht hebben laten zien.
Klassementsleider Wim Jongeneel startte de partij tegen John van Waardenberg met 1.e4. John antwoordde met 1...d5 en na 2.exd5 Pf6 3.d4 completeerde 3...Pxd5 de Marshallvariant van het het ijskoude en eskimonitisch aandoende Scandinavisch. Het paard van g8 volgde een route via f6, d5, b6, d7 weer naar f6 en zodoende kreeg John een forse ontwikkelingsachterstand. Wim maakte daar echter niet echt gebruik van, onder andere door het inlassen van behoedzame zetten als 10.h3 en 11.a3. John gebruikte zijn dame op een originele manier om van grote afstand de witte koningsstelling onder druk te zetten. Op a8 in combinatie met loper b7 en vanaf d8 in samenwerking met loper e7. Het paard van f6 begon vervolgens aan een aanvalsmissie en belandde via h5, f4 en h3 op f2, waar het na een omzwerving van negen zetten eervol sneuvelde na het slaan van wits' zwartveldige loper. Dat zie je niet vaak: Van de 21 zetten van zwart waren er tien met een paard. Zo'n partij kan natuurlijk alleen maar in remise eindigen. (Wim Jongeneel - John van Waardenberg ½−½)
Het Russisch, doorgaans ook een opening die, zeker in deze tijd, niet met al te warme gevoelens wordt geassocieerd, kwam op het bord in de partij tussen Jisk Liemburg en Wim Platje. Na zeven zetten stond er een symmetrische, volkomen spanningsloze stelling op het bord. Dat bleef zo tot een op handen zijnde grootscheepse afruil tot een remise-stelling zou gaan leiden. Voor het zover was besloten de spelers dat het dan maar meteen een gelijk spel moest gaan worden. Computers wereldwijd waren het achteraf met de heren eens. (Jisk Liemburg - Wim Platje ½−½)
Cor Paans: "Mijn partij van gisteren tegen Pearl Uyttenhove was er zeker geen een om trots op te zijn. In de categorie 'doe eens wat anders als gewoon, daar kan je wat van leren, nietwaar?', ging ik flink onderuit. Na twaalf zetten had ik al twee slechte en vier matige zetten uitgevoerd. In zet 13, hoe kan het ook anders, verlies ik de kwaliteit: toren voor een loper. Daarna is het natuurlijk alle zeilen bijzetten om nog enig resultaat te boeken. Dat liet ik na en zodoende kon ik Pearl na 28 zetten feliciteren. Bij de "thuisanalyse" kwam ik erachter dat Pearl in zet 24 nog wel een reddingsboei had uitgegooid. Ik speel in zet 25 de toren naar c1, maar het is interessant om te kijken wat de pionzet a4 opgeleverd had. Dan had de remise toch wel heel dichtbij gekomen." (Cor Paans - Pearl Uyttenhove 0−1)
"Ik heb voor mijn gevoel voor het eerst na lange tijd weer eens een goede partij gespeeld", verzuchtte Willem Weerdesteijn na afloop van zijn partij tegen Fons Claessen tevreden. Na een Slavische opening ging het lange tijd volkomen gelijk op. De computer vindt achteraf zelfs rond de zeventiende zet een variant voor Fons, waarbij het zo goed als gedwongen remise is door twee stukken te ruilen voor een toren en twee pionnen. Voor de gemiddelde DWD'er is zoiets helaas wel wat te hoog gegrepen. Een zet later ontnam Fons met Pe7 het enige vluchtveld, e7 dus, aan zijn loper, waarna Willem toesloeg door het opspelen van de e-pion: e3-e4-e5. Dat leverde hem aan het eind van een serie daaropvolgende ruilen een stuk en even later de partij op. (Willem Weerdesteijn - Fons Claessen 1−0)
In een Driepaardenspel dat overging in de driepaardenvariant van het 'Giuoco Piano' (vert: 'Rustig Spel') ontmoetten Gijs van Willigen en Dick Korteland elkaar. Gijs deed tweemaal een wat mindere zet, maar Dick verzuimde daar ten volle gebruik van te maken. Wel werd de witte koningsstelling van Gijs onveiliger vanwege een dubbelpion op de f-lijn en de gedeeltelijk open g-lijn. Die lijn werd vanwege het slaan op g7 door de witte dame een geheel open lijn en een penning door Tg8 kostte Gijs vervolgens de dame. Een zet later gaf Gijs de partij op. (Gijs van Willigen - Dick Korteland 0−1)
Piet Schuller maakte er tegen Koos van Dalen met 1...c5 een Siciliaan van, maar Koos speelde gewoon 2.Lc4 en 3.Pf3, zoadat je de opening met hetzelfde recht een Loperspel zou kunnen noemen. Na de opening met wederzijdse kansen werden de dames geruild en werd het eindspel begonnen waarin beide spelers zeven pionnen, een toren en een zwartveldige loper hadden. Wat foutjes van Piet brachten Koos in gewonnen positie, maar een gewonnen eindspel daadwerkelijk winnen valt niet mee. De dreiging van een zwarte vrijpion op de a-lijn werd door Koos nog wel onschadelijk gemaakt, maar hij slaagde er op zijn beurt niet in om zijn vrijpionnen op de koningsvleugel te laten promoveren. Er restte daarna slechts een theoretisch remise. (Koos van Dalen - Piet Schuller ½−½)
Na de opening, de Steinitz-verdediging van het Spaans, bleek zwartspeler Rob Truijens ergens een pion te zijn kwijtgeraakt aan Ruben Schilt. Dat was geen ramp, maar het vergeten dat er een loper op g4 stond aangevallen door een pion was dat natuurlijk wel. Ruben gaf in het eindspel nog wel een paard terug, maar deed dat pas toen hij met drie verbonden vrijpionnen voorsprong aan het slotakkoord kon beginnen. Dat hoefde voor Rob niet meer, want die zag er al een tijdje geen muziek meer in zitten. (Ruben Schilt - Rob Truijens 1−0)
"Ik had het idee dat het in het begin best wel aardig ging", aldus Michel Verheij die de witte stukken had gekozen om tegen het verzameld werk dat Willie Damen heet op te boksen. Daar had hij helemaal gelijk in. Sterker nog, rond de twintigste zet had hij, na een wellicht niet geheel vrijwillig pionoffer van zwart, een prachtige winnende stelling bereikt. Die ging echter met éen zwakke zet geheel verloren en met een aardige combinatie veroverde Willie een toren. Het eindspel was voor Michel daarna niet meer te houden al vocht hij nog lang terug. (Michel Verheij - Willie Damen 0−1)
De nieuwe ranglijst en een overzicht van de uitslagen vind je via "Intern" ⇒ "Ranglijst".
Alle foto's van deze ronde kun je zien bij "Intern" ⇒ "Foto's".
Reacties zijn altijd welkom. Plaats ze helemaal onderaan bij "Een reactie plaatsen". Je e-mailadres wordt niet zichtbaar bij de publicatie.
Sponsor van deze ronde:
NN - Speler van De Willige Dame die onbekend wenst te blijven.