Veld 65 “Veld vijfenzestig is allereerst een verzameling verhalen over
mensen. Mensen, die ik ooit heb ontmoet. Mensen, die ik nog steeds onmoet.
Mensen met hun eigenaardigheden. Mensen met hun eigen aardigheden. Daarnaast is het een verzameling sfeertekeningen uit de schaakwereld,
waarbij het schaken slechts een verbindend motief is”. Willem D. Platje |
|
||
E-mail de
auteur! |
|||
Bert |
|||
Auctor
abit operis, sed tamen exstat opus De maker van het kunst(werk) gaat heen,
zijn werk blijft bestaan. Omdat het nu eenmaal moet, loop ik driemaal daags met mijn hond en
mijn kat een rondje. Senna is een driekleurige collie. Een langharige witte borst,
verder overwegend zwart, behalve wat bruin op zijn snuit en poten. Zwarte
strepen, als tranen onder zijn ogen, geven hem een ietwat droef maar
vertrouwenwekkend uiterlijk. Mijn kat loopt altijd mee. Ooit als kleintje
erbij gekomen denkt hij kennelijk dat het zo hoort. Zelf heb ik ooit Fons
uitgekozen. Hij zat in een kooitje bij twee zusjes en werd volkomen
weggedrongen door die meiden. Een katertje met een zacht karakter, dat zich
al snel tot de schrik van de buurt ontwikkelde en waarvoor menig hond nog
steeds een omweg verkiest. Gedrieën sloten we vriendschap en sinds die tijd
lopen we gezamenlijk dagelijks onze rondjes. Eigenlijk laten zij mij uit. Tot zover heeft dit verhaal niets met schaken te maken en zo hoort het
ook, ware het niet dat Senna, Fons en ik zo onze gewoonten hebben. Senna
houdt er van zijn rug even te schurken langs de kentekenplaat van een auto.
Fons maakt het bonter. Hij draait zijn achterste naar dezelfde plaat en - met
trillende staart - geeft hij krachtig spetterend een natte blijk van zijn
aanwezigheid. Het is de enige kat die ik ken, die er een achterpootje bij
optilt. Zelf probeer ik altijd een woord of zin te maken van de letters die
op kentekenplaten staan door er klinkers tussen te voegen. En dus zag ik:
NK-LR-71. Mijn automatisme vulde in: Enklaar 1971. Een vreemde overgang naar
het schaken, maar de menselijke geest maakt, zelfs niet in het nauw, rare sprongen. Het was deze gebeurtenis die me in gedachten verplaatste naar de
V&D-simultaantoernee van begin jaren 70. Door het hele land werden
destijds 's avonds in de restaurants van V&D-vestigingen simultaanséances
gehouden. Grootmeesters en internationale meesters gaven acte de présance.
Wat precies de reden was, weet ik niet meer. Het zal wel een reclamecampagne
van de winkelketen geweest zijn. Vrij nerveus nam ik plaats met zo'n 20
mede-amateurs om het de simultaangever lastig te gaan maken. Het was de
eerste simultaan, die ik zou gaan spelen.
Langzaam ontwikkelde zich de strijd en allengs bleek, dat ik taaie
tegenstand kon bieden. Intussen legde de ene na de andere tegenstander moedeloos
zijn koning om. Het nadeel hiervan was, dat Bert steeds frequenter aan mijn
bord verscheen en de regels gebieden dat je dan onmiddellijk dient te zetten.
De bedenktijd werd al korter en korter. Toen plots vier van mijn lotgenoten
hun ongelijke strijd tegelijkertijd opgaven en Bert de hand schudden, waren
we nog met tweeën. Gelukkig bleek hij de grootste moeite te hebben in zijn
partij aan de overkant. Een oude rot uit het regionale schaak bleek hem het
vuur na aan de schenen te leggen, waardoor ik toch steeds enig respijt kreeg.
Tot mijn leedwezen gaf Bert enige tijd later die partij op. Naar later bleek
zijn enige verliespartij. Een snelle blik in het rond leerde me, dat ik de
laatste zwoeger in de speelzaal was. Er werden reeds flessen geopend en het
geroezemoes nam toe. Achter de laatst overblijvende verzamelden zich steeds meer
toeschouwers. Bert begaf zich kalm mijn kant op. Achter mijn rug gefluister:
“Wat denk je van Tc7? Is zeker remise!”. Kennelijk kon iemand zich niet
inhouden en voegde me zachtjes een goedbedoelde raad toe. Ik draaide me om.
Hij kwam me bekend voor. Eigenzinnig als ik was, enigszins in verlegenheid en
er destijds nog van overtuigd, dat je alles met behulp van het eigen denkvermogen
moet doen, sloeg ik de aanbeveling in de wind en besloot tot iets anders. De
raadgever, die ik later beter leerde kennen, was naast journalist van de
plaatselijke krant ook een sterk schaker. Bert kwam aan het bord. Ik zette
met onvaste hand. Bert fronste weer, keek me over zijn bril heel even aan en voerde
zelfbewust zijn zet uit … Ik kreeg, als laatst overgebleven verliezer van de ongeveer honderd
schakers, een fles wijn en een cadeaubon van het concern. Vijfentwintig
gulden en een Beaujolais. Tc7 was ook volgens Bert remise. Ik was bedroefd … Bertus F. Enklaar (1943-1996) werd in 1973
gedeeld eerste in het NK met Coen Zuidema en Genna Sosonko. De driekamp die
volgde werd door Sosonko gewonnen. Hij speelde de olympiades in Skopje (1972)
en in Nice (1974) mee voor het Nederlandse team. Vermeldenswaard is zijn
overwinning op grootmeester Ljubojevic in het Lost Boys-toernooi. Op zeer
begrijpelijke wijze schreef hij boeken voor onervaren spelers. Ik heb er een
deel van mijn schaakplezier en ervaring aan te danken. Terug naar boven © W. D. Platje 2007 |
|||
Media:│ |
|||
Meer schaak- en ander nieuws op www.tomsschaakboeken.nl |
|||